Zonder Kompas de richting bepalen
1.
via Schotelantenne
Als je door een smalle stadsstraat loopt (stadscanyon) is de kans groot dat je geen goede GPS-ontvangst hebt.
Mocht je antenneschotels aan de huizen aantreffen dan wijzen die allemaal ongeveer naar het zuiden.
2.
via Kerken
Meestal staan de kerkgebouwen in de richting oost/west, waarbij het schip,
dat is de andere kant dan de toren, naar het oosten wijst.
Is zeg 'meestal' omdat ik niet weet of het bij alle kerken op gaat.
Het kan natuurlijk nooit kwaad om de uitkomst gevonden met de ene toepassing,
te toetsen met behulp van een andere.
3.
Met een horloge
- Eerst even je (wijzer- ;) )horloge op wintertijd zetten of denken.
- Richt de kleine wijzer op de zon.
- Neem de kleine hoek tussen de 12 uur en de kleine wijzer.
- Deel die door twee (oftwel, neem de bisectrice).
- Die lijn wijst het zuiden aan.
4.
’S Nachts
· De poolster is alleen op het noordelijk halfrond zichtbaar
(omdat hij
precies in het verlengde van de draaias door de noord-zuid pool staat van de
aarde)
Voorwaarde voor deze methode is natuurlijk wel
dat het niet al te bewolkt is
en je dus een goed zicht hebt op de sterrenhemel.
Alle
sterren draaien 's nachts om de poolster heen .
(zo lijkt het
tenminste, want doordat de aarde rond zijn as draait,
is het alsof alle sterren
rond de poolster cirkelen).
De poolster is dus de enige ster die t.o.v. de aarde altijd op dezelfde plaats
staat, en
dus de enige ster waarmee we ons kunnen oriënteren.
De poolster staat altijd in het noorden!
Dat is dus heel makkelijk... Maar dan moet je wel weten welke van al die sterren de poolster is!
Het makkelijkste is het om eerst de "grote beer" of het "steelpannetje" te zoeken.
Dit is een duidelijk herkenbaar sterrenbeeld.
De grote beer is 's nachts ook altijd te zien (als het niet
bewolkt is natuurlijk)
en dit sterrenbeeld draait om de poolster heen,
net als alle andere sterren (zie tekening).
Het kan dus zijn dat het steelpannetjeop de kop staat.
Heb je dit sterrenbeeld gevonden,
ga dan ongeveer
5 maal de afstand
tussen de laatste twee sterren
- die de zijkant van het pannetje vormen
-
naar "boven".
Als het
goed is kom je dan uit bij de poolster.
Als je de Poolster weet te vinden, dan
weet je ineens ook waar het noorden
- en dus ook het oosten, zuiden en westen -
is.
De Poolster is de voorste ster van het
"pannetje" van de Kleine Beer.
Dus via de poolster kun je de Kleine Beer ook al
vinden.
Bij een heldere hemel, en dus de meeste nachten tijdens ons zomerkamp,
is de
Grote Beer en de poolster zeer goed zichtbaar ... de Kleine Beer al iets
moeilijker.
5.
Met behulp van een stok
Waar is het noorden?
Hoe weet je waar het noorden is?
Soms is het handig als je weet in welke richting het noorden ligt.
Als je in de natuur bent bijvoorbeeld. Met een kompas weet je het natuurlijk zo.
Maar stel dat je geen kompas bij je hebt?
Dan kun je (met een paar simpele
hulpmiddelen) ook het noorden vinden. Hoe werkt het?
Als je de onderstaande vijf
stappen leest weet je het!
1.zet een stok van ongeveer 1 meter lang in de
grond
2.kijk waar de schaduw van de stok is. Markeer het einde van de schaduw op de
grond
3.wacht een kwartier, kijk waar de schaduw van de stok is en
zet opnieuw een
markering op de grond aan het einde van de schaduw
4.trek een lijn tussen de twee markeerpunten (die je in stap 2 en stap 3 gezet
hebt)
5.zet een lijn haaks op de lijn die je net getrokken hebt.
De kant van deze lijn
in de richting van de stok wijst naar het noorden
6.
Mos
Mos heeft een vochtige ondergrond nodig.
In Nederland groeit mos vaak aan de
(zuid)westkant van de stam van een boom, omdat vanuit die richting meestal de
regen tegen de boom waait.
In zonnige gebieden groeit mos meestal aan de noordkant, omdat die kant van de
boom het minste zonlicht krijgt en daardoor het minst uitdroogt.
7.
bomen
Nederland heeft, net als België, Luxemburg en (west) Duitsland een zeeklimaat.
Dat betekent dat er meestal een vochtige westzuidwestenwind staat.
Natuurlijk niet altijd, maar genoeg om op boomstammen een laagje mos te laten groeien.
En wel aan de kant waar de wind vandaan komt,
de westzuidwestkant dus.
(In centraal-Europa is dit het noordwesten.)
Als je dit weet dan kan je dus alle windrichtingen bepalen met behulp van een
boom.
Het is niet altijd even duidelijk, maar meestal kan je snel zien waar het mos zit.
Probeer dan zo nauwkeurig mogelijk het
westzuidwesten te bepalen, en dan de andere windstreken.
Na 50 meter kijk je of inderdaad nog steeds het mos aan de juiste kant van de
bomen zit.
Als je nog beter naar de bomen kijkt, dan zul je zien dat ze allemaal aan de
ONO-kant langere takken hebben.
Aan de WZW-kant juist kortere.
Vooral bij grote alleenstaande dennenbomen zie je dat goed.
Meestal staan deze grote bomen ook een beetje schuin naar het oostnoordoosten.
Ook bij de jaarringen van
afgezaagde bomen kan je zien
dat aan de WZW-kant de ringen dichter tegen elkaar
liggen dan aan de ONO-kant.
Let voortaan dus maar eens beter op de bomen,
want die kunnen je heel veel
aanwijzingen geven om je te kunnen oriënteren!
Alleenstaande bomen die in een landschap staan waar veel wind staat,
groeien
krom in de richting van de overheersende windrichting.
In Nederland is dat een (noord)oostelijke
richting.
8.
Vogelnesten
De opening van vogelnesten is gericht naar de zon, dus naar het zuiden
9.
ook de Maan kan dienen als kompas zie: