Kamp Rees

Meer over Kamp Rees

 

DWANGARBEIDERSKAMP GROIN-REES EN DE SLACHTOFFERHULP

terug naar begin

homepage

Beknopte achtergrondinformatie

In de maanden december 1944 t/m maart 1945 was er in de buurtschap Groin bij Rees (Duitsland) een dwangarbeiderskamp ingericht in een voormalige dakpannenfabriek.
Rees ligt aan de noordoostoever van de Rijn op zo’n 10 km afstand van de Nederlands grens. De dichtstbijzijnde Nederlandse plaats is Megchelen; andere grensplaatsen in de omgeving zijn Gendringen, Dinxperlo, ’s-Heerenberg.

De dwangarbeiders waren opgepakt bij razzia’s in Haarlem/Bloemendaal, Apeldoorn, Den Haag, Rotterdam, Delft en moesten in de omgeving van Rees voor de Duitse Wehrmacht voornamelijk loopgraven en tankgrachten graven als onderdeel van een verdedigingslinie die de geallieerde legers zou moeten stoppen zo gauw ze de Rijn waren overgestoken.
In de maand december stroomde het kamp vol. Het werd een haast onbeschrijflijke, mensonterende verschrikking, een van de meest onmenselijke dwangarbeiderskampen onder het nazi-regiem.

In totaal zo’n 3500 mensen werden in de dakpannenfabriek ondergebracht; de droogloodsen (met half open wanden) werden hun slaap- en verblijfplaats, op de vochtige kleibodem met enig stro; eten was er nauwelijks; de arbeiders werden geslagen, soms tot de dood toe. Toen de droogloodsen overvol raakten, werd er een soort circustent op het terrein geplaatst als onderdak. En in het nabijgelegen dorpje Bienen werden nog eens  een 400 mannen en jongens ondergebracht in twee zalen die werden gevorderd; dat onderdak leek iets beter, maar de behandeling was er net zo onmenselijk.
Het zware, voor veel van de arbeiders totaal ongewone werk, de dunne koolsoep en het weinige brood als eten, het gebrek aan hygiëne en de veel voorkomende mishandeling maakten het leven haast of helemaal ondraaglijk. Ziekten als difterie en wonden door slaag of bevriezingen eisten vele slachtoffers. Bijna 400 mensen vonden de dood in de kleine vier maanden dat het kamp bestond.

Slachtofferhulp

Vanaf half december lukte het dwangarbeiders om te ontvluchten naar de dichtstbijzijnde plaats in Nederland , Megchelen, verschillende keren geholpen door jongemannen uit deze plaats die van de tragedie hadden gehoord. Omdat de bewaking het grote aantal niet aankon, kwam er uiteindelijk een hele vluchtelingenstroom op gang.  In Megchelen en omgeving  werd onvoorstelbare hulp geboden; de lagere school werd ingericht als noodhospitaal; tientallen mensen waren betrokken bij de verpleging en verzorging van de vluchtelingen van wie sommigen niet meer dan een menselijk wrak waren.
Uiteindelijk werden ze met vervalste persoonsbewijzen verder begeleid.  Naar schatting 1750 mensen zijn in deze maanden in Megchelen en omgeving opgevangen.
Geen enkele streekgenoot wilde er iets aan geld of goederen voor aannemen, ook later niet.
In plaatsen als Gendringen en ’s-Heerenberg werden ook noodziekenhuizen ingericht; dit waren ‘officiële’ ziekenhuizen waar de dwangarbeiders die met toestemming weg mochten, werden opgevangen. Maar ook hier moest de hulp grotendeels door de plaatselijke bevolking  worden verzorgd.
Trouwens ook door de Duitse burgerbevolking uit Rees en omgeving is waar mogelijk hulp en voedsel gegeven aan de dwangarbeiders, hoewel het hen natuurlijk officieel streng verboden was.

Toen eind maart het kamp bevrijd werd, was het al bijna leeg; de laatste weken waren de Duitsers begonnen met de ontruiming en stelde de bewaking niet veel meer voor.

 

HERINNERNINGEN / PUBLICATIES

Direct na de oorlog schreef een van de dwangarbeiders uit Den Haag, Jan Krist, er een boek over ‘De hel van Rees’.
Een nazorgcomité uit Haarlem stelde in 1947 een uitvoerig rapport op ‘Waar bleven onze mannen?’
In 1984 werd  er door de stad Rees een sober, maar indrukwekkend gedenkteken opgericht voor de  slachtoffers van het kamp en voor de Joodse slachtoffers uit Rees. Sindsdien is er elk jaar op 9 november een herdenkingsplechtigheid bij het monument in de stad.
Een voormalige dwangarbeider van kamp Rees, Henk Buurman, afkomstig uit de omgeving van Apeldoorn, stelde in 1994 zijn ervaringen op schrift in het indringende boekje ‘Ik was erbij’. 
Vanuit Megchelen zelf duurde het tot  1995 voor Wim Winands voor het tijdschrift van de Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen er een uitgebreid gedocumenteerd artikel over schreef. Megchelen had niet de neiging zich op de borst te kloppen; helpen dat doe je gewoon. Bovendien hadden de mensen na de oorlog wel wat anders aan hun hoofd; in Megchelen had 80 % van de huizen oorlogsschade door de dagenlange beschietingen eind maart voor de bevrijding.
Ook in 1995 schreef Josef Becker uit Bienen een boekje over zijn ervaringen met de dwangarbeiders en de hulpverlening in zijn omgeving. En in Bienen werd bij de kerk een herinneringsplaquette aangebracht.

De laatste jaren komen de verschrikkingen van Kamp Rees en de slachtofferhulp in Megchelen en omgeving weer meer onder de aandacht. Het heeft er waarschijnlijk mee te maken dat er nog maar weinig mensen zijn die het uit eigen ervaring kunnen vertellen. En bij veel ouder wordende voormalige dwangarbeiders, die vaak in hun werkzame leven die vreselijke herinneringen verdrongen, er soms een leven lang niet over spraken, gaan de herinneringen toch weer opspelen.
In Haarlem en Apeldoorn verschenen enkele jaren geleden uitvoerige boeken over het kamp, in beide gevallen geschreven door mannen van wie de vaders in het kamp hadden gezeten.
Van de hand van journalist Dick Verkijk uit Haarlem verscheen in 2004 ‘De Sinterklaasrazzia van 1944’; het is een uitvoerig gedocumenteerde studie over de razzia in Den Haag, het verblijf in Kamp Rees (en in Bienen) en  de hulpverlening, met een beschouwing over de ‘afhandeling’ na de oorlog. De indringende tekeningen uit het kamp, van Anton Akkerman, geven het betrokken journalistieke werk van Verkijk een extra lading.
In Apeldoorn stelde Arend Disberg een imposante publicatie samen, waarin ook 105 persoonlijke getuigenissen van voormalige dwangarbeiders of hun kinderen uit Apeldoorn en omgeving werden opgenomen. Het resulteerde in een omvangrijk en aangrijpend boekwerk, ‘De verzwegen deportatie’, in 2005 uitgegeven door de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn.
Op initiatief van deze stichting werd op de Markt in Apeldoorn een gedenkteken opgericht, waar nu elk jaar begin december een herdenking wordt gehouden.
Veel aanvullende informatie is te vinden op hun website www.dwangarbeidersapeldoorn.nl .  

Arend Disberg werd door de Oudheidkundige Vereniging Gemeente Gendringen  uitgenodigd om een lezing te houden in Megchelen, mei  2009. Het werden twee lezingen waar in totaal maar liefst ruim 700 mensen op af kwamen. De vereniging had bij gelegenheid van deze lezing het uitgebreide artikel van Wim Winands uit 1995 als apart boekje uitgegeven onder de titel ‘Het arbeitslager Groin (Kamp Rees) en de slachtofferhulp’.  (Verkrijgbaar bij het secretariaat secretariaat@ovgg.nl)
Al eerder was er wel eens geopperd dat er eigenlijk in Megchelen een tastbare herinnering zou moeten komen aan deze periode uit de historie, de winter 1944/1945, enerzijds een verschrikkelijke maar anderzijds, gezien de massale hulpverlening, ook een hoopgevende tijd.
Op deze avonden kwam dat concreet aan de orde en er bleek een groot draagvlak voor te bestaan.

 

GEDENKTEKENS EN HERDENKINGSTOCHT

Er werd een werkgroep gevormd uit (bestuurs)leden van  het Comité Leefbaarheid Megchelen en van de Oudh. Ver. Gem. Gendr. en de groep ging voortvarend van start.

Gedenkteken Megchelen

Aan kunstenaar Piet Sluiter uit Ulft werd de opdracht verstrekt om een bronsplastiek te maken.
Er werd een datum vastgesteld waarop het beeld onthuld zou worden: 28 februari 2010.
Het is dan 65 jaar geleden dat de ellende in het kamp nog voortdurend toenam en de vluchtelingenstroom naar Megchelen en omgeving was aangezwollen tot  enkele tientallen per dag.
Het kunstwerk geeft uiting aan zowel de ellende van de dwangarbeiders als aan de hulp die verleend werd. Het komt op enige afstand van de school te staan die als (in feite illegaal) noodhospitaal diende.

Herdenkingstocht

Al gauw ontstond er een tweede idee voor die dag. Het kunstwerk zou eigenlijk pas onthuld moeten worden na een herdenkingstocht vanaf de locatie van het voormalige kamp bij Rees naar Megchelen, zoals 65 jaar geleden velen tussen hoop en wanhoop deze tocht gingen.  
En deze tocht komt er. Voor nadere informatie, zie verderop.
Er werd contact gelegd met Stadt Rees en de samenwerking is hartverwarmend.
Naast het gedenkteken dat er in de stad Rees al is, gaat het stadsbestuur een tweede herinneringsteken oprichten nabij de locatie van het voormalige kamp bij de buurtschap Groin (nu deels industrieterrein).
Dit zal ook op 28 februari a.s. worden onthuld, voorafgaand aan de herdenkingstocht.

Informatiepaneel Rees

Aan de Melatenweg in Rees, ongeveer bij de toegang tot het vroegere dwangarbeiderskamp, komt een informatiepaneel met de plattegrond van het kamp, de vroegere dakpannenfabriek, en verdere informatie over de geschiedenis van de plek en de onmenselijke toestanden die er geheerst hebben. Ook komt er een eenvoudige routebeschrijving  vanaf deze plek naar het gedenkteken in Megchelen.

INFORMATIE HERDENKINGSTOCHT Zondag 28 februari 2010

-         Deelname is vrij; aanmelding is niet nodig.  Gegevens van tijden en plaatsen: zie programma.

-         Bij de start in Megchelen en in Rees worden routebeschrijvingen en –kaartjes uitgereikt; de route is ook met pijlen aangegeven.

-         Degenen die alleen  de tocht van Rees naar Megchelen zullen lopen, dienen in principe  zelf voor vervoer naar Rees te zorgen;            
de deelnemers aan de tocht die de auto in Rees  achterlaten, dienen in principe zelf na afloop vervoer naar Rees te  regelen om de auto op te halen.

-         Er wordt een pendelbusje ingezet; dat is vooral bedoeld voor ouderen die slechts een deel van de tocht willen / kunnen lopen.

-         Mensen die geen eigen vervoer kunnen regelen, kunnen vanuit  Megchelen tussen 9.00 u en 10.45 u vanuit het Oranjeplein gebruik maken van het pendelbusje tegen betaling en na aanmelding vooraf. Zo is ook na afloop vervoer met het pendelbusje van Megchelen naar Rees mogelijk. 


 


         
  

                           

Stadt Rees

 

 

BIJDRAGEN

Het laten vervaardigen van het gedenkteken met sokkel en bestrating rondom en de organisatie van de herdenkingstocht waren niet mogelijk geweest zonder de nodige financiële steun.

De dank van het comité gaat allereerst uit naar het bestuur  van de gemeente Oude IJsselstreek, dat vlot een substantieel bedrag toekende.  

Verder gaven Rabobank Graafschap-Zuid en fonds De Roos Geesink een ruime bijdrage en werd het comité verrast door eveneens een genereuze bijdrage van de gemeente Apeldoorn.

Diverse bedrijven hebben financiële of anderszins steun toegezegd, o.a. Aannemingsbedrijf Hakfoort bij het vervaardigen van de sokkel.

Ook de financiële bijdragen van de bevolking van Megchelen en omgeving beginnen binnen te komen. In Megchelen loopt nog een actie waarbij huis-aan-huis enveloppen zijn bezorgd die in de eerste twee weken van februari zullen worden opgehaald.

De startbijdragen kwamen van Comilté Leefbaarheid Megchelen en Oudheidkundige Vereniging Gemeente  Gendringen.

 

Comité Gedenkteken en Herdenkingstocht Kamp Rees

Comité Leefbaarheid Megchelen – Oudheidkundige Vereniging Gem. Gendringen

i.s.m. Stadt Rees  

 

terug