Breuken
Breuken zijn eigenlijk gewoon delingen
Dus:
( het deelteken hier is / )
in 1/2 is 1= de teller en 2 is de noemer
Je hebt gewone breuken en tiendelige breuken met een komma er in
Dus: 1/2 is de gewone breuk en 1/2=0,5 is een decimale of
tiendelige breuk
In 0,5 is de 5 het decimale cijfer
dus het cijfer achter de komma.
regel 1
Breuken kun je bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken maar dan dienen eerst de noemers aan elkaar
gelijk te worden gemaakt.
Dus
1/5 + 2/9=
eerst de noemers gelijk maken
Je maakt 5 en 9 eenvoudig aan elkaar gelijk door ze met elkaar te vermenigvuldigen
hier wordt de gelijke noemer dus 5 x 9 = 45
Dan heb je in 1/5 de 5 met 9 vermenigvuldigd en de 9
in 2 /9 met 5 en dan
dien je dus ook de 1 in 1/5 en
de 2 in 2/9 met hetzelfde te vermenigvuldigen
dus
we krijgen dan:
9/45 + 10 /45= 19/45 en dit is niet te
vereenvoudigen
of kleiner te maken en is dus de uitkomst!
Je kunt ook het kleinste getal eerst opzoeken waar beide getallen door deelbaar zijn
dus voor 5 en 9 zoek je dan
een veelvoud van elk getal waar beide getallen aan voldoen
Dus hier 45 (5x9)
Als je 6 en 8 aan elkaar gelijk moet maken maak je het voor jezelf erg lastig door 6x8=48 als gemeenschappelijke noemer te nemen
Als je de veelvouden van elk van deze getallen neemt:
dus
1x6=6 1x8=8
2x6=12 2x8=16
3x6=18 3x8=24
4x6=24 4x8=32
5x6=30 5x8=45
6x6=36 6x8=48
7x6=42
8x6=48
Dan is
24 hier het beste, maar 48 kan ook,
alleen maak je het jezelf erg lastig rekenen met grote getallen en
moet je later de getallen weer gaan vereenvoudigen.
De uitkomst
24 noemen wij de KGV=Kleinste Gemene
Veelvoud
Regel 2:
Je mag de teller en de noemer altijd met hetzelfde
getal vermenigvuldigen
of
door hetzelfde getal delen
Dus van 1 / 2 eerst de 1 en dan de 2 met hetzelfde getal
(hier
met bijvoorbeeld 6) vermenigvuldigen geeft:
1x6 / 2x6 wordt 6/12 =1/2 dus het klopt!
6/12 je mag zowel de teller 6 als de noemer 12 door hetzelfde getal delen dus delen door 3 geeft:
6/3=2
en
12 /3=4 6/12=2/4
Als we de breuk zo klein mogelijk willen maken,
zie je dat we nog
een keer de teller en de noemer
door 2 kunnen delen
Dus dan komt er uiteindelijk uit op 1 / 2 (2/2 en 4/2)
Regel 3
Een getal of breuk delen door een breuk,
is hetzelfde als dat
getal of die breuk vermenigvuldigen met het
omgekeerde van die breuk!
Bijvoorbeeld:
8 : 4/7 =
wordt dan:
8 x 7 /4
en we weten dat je teller en noemer ook door hetzelfde
getal mag delen
(hier door 4 )
dus wordt de uitkomst:
8 x 7 / 4 =
2 x 7 / 1 =
14/1 = 14