de Antwoorden

terug

1a. 80 - 2 x 7 = 80 - 14 = 66

1b. 20 + 15 : 3 = 20 + 5 = 25

1c. 42 : 3 x 4 + 18 = 14 x 4 + 18 = 56 + 18 = 74

 

1d. 20 x 2 - 36 : (6 x (8-3) - 2x6) =

40 - 36 : (6x5 -12)=

40 - 36 : (30-12)=

40 - 36 :18=

40-2=38

terug

opgave 2

2a. 3/10 + 3/5 =

noemers gelijk maken dus je kunt 10 x 5 doen =50

dan krijg je:

3x5/10/5 +3x10/5x10 =

 15/50+ 30/50 =

45/50=

teller en noemer door hetzelfde getal  delen

en dat is hier  5 en dan krijg je :

9/10

sneller:

omdat je direct ziet dat 10 een veelvoud van 5  of wel 5 x 2=10 ,wordt het:

3/10 +3x2/5x2=

3/10 +6/10=

9/10
 

2b. 3/9 + 2 1/6= 

als je goed kijkt zie je dat

18 het eerste getal is dat door  beide getallen  deelbaar is:

dus krijgen we

3x2/9x2 +2 1x3/6x3=

6/18 + 2 3/18=

2 9/18 =2 1/2

je zou ook de noemer gelijk kunnen maken door

9 x6 te doen maar dan worden de getallen wel groter en maakt het rekenen wat lastiger maar er komt hetzelfde uit.

dus:

3/9 + 2 1/6 =

18/54 + 2 9/54 =2 27/54 =2 1/2

2c. 2 9/40

opgave 3

3a. 3/14

3b. 1 13/20

3c. 10

terug

opgave 4.

4a. 16/21

4b. 1 2/9

4c. 24

terug

opgave 5.

5a. 1 11/16

5b.  8 11/14

5c. 4 1/35

5d. 4 1/6

5e. 11/60

5f. 1 2/5

5g. 3/28

terug

opgave 6

6a. 1/2

6b. 17/15

6c. 2 11/14

6d. 11/12

terug

7a. 2 1/2 + 3 1/3 =

                     2 1x3/2x3 + 3 1x2/3x2 =

              2 3/6 + 3 2/6= 5 5/6

7b. 2 1/2 + 3 1/3 x 1/4 =

eerst dit:

2 1/2  is hetzelfde als 2 + 1/2

reken eerst de vermenigvuldiging uit:

10/3 x 1/4=

tellers en noemers met elkaar vermenigvuldigen

10/12 =

vereenvoudiging d.w.z. de uitkomst zo klein mogelijk maken
dus door teller en noemer door hetzelfde getal te delen ,
 hier kan dat  door ze door 2 te delen.

 dit geeft dan 5/6

nu de noemers weer gelijk maken om te kunnen optellen

 2 1/2   wordt dan  2 3/6
en krijgen wij

2 3/6 + 5/6=2 8/6

2 + 8/6= 2 + 1 2/6  (want 8:6= 1 rest 2 dus 1 2/6)

3 2/6 =

in de breuk

teller en noemer door 2 delen  geeft...

3 1/3

terug

7c.       2 1/2 x 3 1/3 : 1/4 =

hier geldt:

Volgorde = eerst  vermenigvuldigen  en daarna pas  delen

zet eerst echte breuken neer dus:

5/2 x 10/3

wordt

50/6 :1/4=

delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde van die breuk  dus:

50/6 x 4/1= 200 / 6=  100 /3 =

33 1/3

7d. 2 + 1/2 x 3 + 1/3 : 1/4=

2 + 1/6 + 1/3 x 4/1 =

2=1 + 1

2=6/6 + 6/6 =12/6

12/6 + 1/6 =

13/6 + 4/3=

noemers weer gelijk maken

13/6 + 8/6=21/6 =

3 3/6 =

3 1/2
 

7e. 2 + 1/2 : 3 +1/3 x 1/4 =

 2 1/4

terug

wordt vervolgd